De Bijstandsmoeder

 

Omdat het grootste deel van het besteedbaar gedeelte van haar uitkering opging aan wijn, sigaretten en uitgaan, had ze haar twee kinderen vreselijke beelden van lammetjes, kalfjes, kippen en biggetjes moeten laten zien, die in een fabriek op brute wijze tot mensen-eten werden gehakt.

Haar oudste was altijd een bazig meisje geweest en had haar jongere broertje tegen zijn zin in, met lichte druk en veel overtuigingskracht geheel vrijwillig tot het veganisme bekeerd.

Het was ook haar dochter die het woord voerde bij de bevestiging dat zij het beiden een goed plan vonden om vanaf vandaag diervriendelijk te zijn. Ze hadden samen besloten om nooit meer dieren eten.

Door deze eenvoudige strategie was er weer voldoende geld beschikbaar om de dagelijkse maaltijden voor drie personen ruim in te slaan.

 

Zelf kon ze hier en daar wel wat vlees en vis tot zich nemen op de etentjes bij kennissen thuis of in de restaurants waar ze door een van haar een-nacht-hooguit-twee nacht-vriendjes werd uitgenodigd.

 

Zelf was ze opgegroeid in een één-ouder-gezin.

Ze had de familietraditie voort gezet. Net als haar moeder wist ook zij niet wie de vaders van haar kinderen waren.

Haar kinderen waren –net als zij dat zelf in haar jeugd was- op jonge leeftijd al zeer zelfstandig.

Op de dagen en nachten dat ze niet thuis was, nam haar dochter de honneurs waar en maakte iets te eten voor haar en haar broertje. Omdat er nu geen vlees of vis meer aan te pas kwam, was dat een stuk eenvoudiger voor haar geworden. Met een restje borrelnootjes en een pak koekjes per persoon voor de televisie, kregen ze alles binnen dat een kind nodig heeft om gezond op te groeien.

 

Ik kwam ongeveer een uur na kinderbedtijd het portiek op.

Op de bovenste tree van de toegangstrap zat het zoontje van mijn benedenbuurvrouw beteuterd voor zich uit te staren.

Ik vroeg waarom hij nog zo laat buiten was.

Mijn buurjongen begon te huilen en vertelde dat de voordeur van zijn huis per ongeluk was dicht gewaaid en hij nu niet meer naar binnen kon.

Zijn zusje had een pyjamaparty bij een vriendinnetje en zijn moeder was bij oom John.

John bleek geen echte oom te zijn, maar zijn moeder stelde al haar minnaars aan hem voor als oom. Bij volwassenen noemde ze een oom gekscherend een van haar verloofdes.

 

Het kleine mannetje vertelde me, dat hij ook nog niet had gegeten.

Ik antwoordde hem, dat ook ik nog niet had gegeten en er een grote pan met eten op me stond te wachten die eigenlijk te veel was voor een persoon.

Voor mijn vertrek was ik zo verstandig geweest om alles te prepareren voor een kostelijke ruime eenpansmaaltijd.

In mijn keuken aangekomen gaf ik de kleine man alvast een stukje stokbrood met wat kruidenboter om zijn ergste honger te stillen.

Al etend beklom hij een keukenstoel om mijn keuken beter te kunnen overzien.

Vanuit zijn nieuwe positie tilde hij nieuwsgierig de deksel van de grote pan op het fornuis omhoog om te zien wat de pot schafte.

Tot zijn grote teleurstelling herkende hij de inhoud van de pan niet en vroeg me wat dit in godsnaam was.

Mosselen, zei ik en vroeg hem of hij wel eens mosselen had gegeten.

Hij ontkende door zijn hoofdje hard heen en weer te schudden en vroeg meteen daarna of mosselen dieren waren.

Ik vertelde dat het wel dieren waren, maar wel hele domme dieren.

Ze gebruikten hun hersenen eigenlijk alleen om te eten en om hun schelp te openen en te sluiten.

Hij was het met me eens dat je dit eigenlijk geen dieren kon noemen en ging ermee akkoord dat je dit als veganist zou mogen eten.

Omdat ik bang was dat de kleine man zich zou bedenken, zette ik het verhaal nog iets aan met de term “Fruit de Mer” en vertaalde dat voor hem als zeefruit.

Nu was het probleem voorgoed uit de wereld want volgens zijn zeggen was fruit geen enkel probleem voor veganisten.

Dat mocht hij van zijn zusje wél eten.

Ik stak het gas onder de mosselpan aan en na enkele minuten kookte de witte wijn. De mosselen openden zich een voor een door de kokende stoom en de keuken vulde zich met het aroma van de zee.

 

Ik tilde de dampende pan van het gasfornuis en in een kleine optocht liepen we richting eettafel. Ik voorop als een tamboer maître en mijn jonge vriend volgde mij al stampend met zijn kleine voetjes naar de plek waar we ons koningsmaal zouden verorberen.

“Als ik later groot ben, wil ik net als jij kok worden”, hoorde ik hem achter mij zeggen.

 

Ik pakte een kussentje van de bank om zijn zitplaats iets te verhogen zodat we elkaar in de ogen konden kijken. Ik liet hem zien hoe je mosselen eet en al snel at hij de ene na de andere mossel alsof hij maanden niet had gegeten. Ver boven de vloer bungelden zijn korte beentjes van plezier heen en weer. Hij genoot duidelijk van het voedsel en vertelde me al na de vierde mossel, dat dit zijn lievelingseten zou worden.

 

Onze mannenseance werd bruut verstoord door de deurbel.

 

Zijn zus stond in paniek voor de voordeur van mijn huis.

“Dag buurman” sprak ze met knalrood hoofd en trillende stem.

“Mag ik uw telefoon even gebruiken om de politie te bellen?”

 

Omdat ze haar woonhuis grondig had doorzocht wist ze me als een geroutineerde detective te vertellen dat het huis beneden totaal was verlaten, er niet was gegeten en de huissleutels van haar broertje gewoon op tafel lagen. Ook hing zijn jas aan de kapstok met daaronder zijn plastic schoentjes.

“Meneer, ik maak me zo ongerust. Volgens mij is mijn broer ontvoerd door een kinderlokker of een andere enge man.”

Waarom zij aannam dat alleen mannen eng kunnen zijn en pedofilie niet bij vrouwen voorkomt, wilde ik niet ter discussie stellen bij het vroegwijze meisje.

Ik stelde haar gerust door te vertellen dat hij bij mij was. Met een vriendelijke lach zei ik dat we samen aan het eten waren en nodigde ook het tweede kind van mijn onderbuurvrouw uit om mijn huis te betreden.

In eerste instantie kwam ze binnen om mijn verhaal te checken en te controleren of haar broertje niet naakt op een stoel was vastgebonden.

Ze liep de woonkamer binnen alsof ze in mijn huis woonde en zag haar broertje lachend omringd met een berg mosselschelpen aan de eettafel zitten.

Ik vroeg of het meisje al gegeten had.

Ze vertelde dat ze voor het eten ruzie met haar vriendinnetje had gekregen door een paar leren schoenen die ze voor haar verjaardag had gekregen.

Het stomme kind had haar alleen laten staan in haar poging om de wereld diervriendelijker te maken. Ze had haar leven als veganist opgegeven voor een paar schoenen die ze graag als verjaardagscadeau had wilde hebben.

En alsof dat niet genoeg was, had ze haar ook nog bekend dat ze al maanden vlees en vis at.

 

Ik pakte een extra bord uit de keuken en toen ik terugkeerde bij de eettafel zag ik dat ze zich al tegoed deed aan een stukje stokbrood.

 

Zonder te vragen wat er in de pan zat, pakte ze een mossel en bestudeerde die een paar minuten. Ze keek naar haar broer die duidelijk van plan was om de pan -tot de bodem zichtbaar werd- te legen en vertrouwde er blindelings op dat het veganistvriendelijk voedsel was.

 

In paniek dat de pan nu door drie gedeeld moest worden haalde de kleine man een mossel uit zijn schelp.

Precies toen zijn zusje de eerste mossel in haar mond had gestoken en haar goedkeuring had gegeven over deze lekkernij, wees hij haar erop dat zeefruit oogjes had. Om het gezicht van de ongenode extra gast groen te laten kleuren, voegde hij er ook aan toe dat zeefruit ook een mondje had. Hij wees naar de mossel om te laten zien dat hij niet fantaseerde.

Gillend liep zijn zusje van tafel om de eerste en laatste hap van deze voor haar onbekende eetwaar op het toilet uit te spugen.

Hij keek me triomfantelijk aan met een blik dat hij de vijand had verslagen.

 

Na die keer kwam hij regelmatig bij me eten om zijn veganistisch bestaan tussen de twee vrouwen beneden aan te vullen met vlees, vis en vooral met schaaldieren waar hij zo gek op was.