Woensdagavond

 

Ik ben weer vrijgezel, omdat mijn vriendin het om vage redenen met me heeft uitgemaakt.

Toen ik haar voorstelde om samen te gaan wonen, vertoonde ze opeens een soort bindingsangst en wilde een paar weekjes nadenken over onze relatie. Ze had me al eerder verteld, dat ze een onzekere vrouw was.

Twee weken later is ze bij haar nieuwe vriend ingetrokken en vertelde me dat het over was. Ze wilde me niet missen in haar leven. Ik betekende heel veel voor haar. We zouden toch goede vrienden kunnen blijven.

 

Op dinsdagochtend is het tegenwoordig scheerochtend.

Sinds ik alleen ben, scheer ik om de drie dagen.

De eerste dag spekglad. De tweede dag stoppels die zo hard en scherp zijn, dat je er met gemak een eikenhouten plank mee zou kunnen schuren. De derde dag, een kort baardje, zacht als een kattenvachtje.

 

Woensdagavond is voetbalavond. 

Voor mij is er geen fatsoenlijk programma op televisie.

De kanalen hebben een onderlinge strijd om de belangrijkste wedstrijd van deze avond uit te zenden.

EK, WK en de Champions League lijken op één avond tegelijk uitgevochten te moeten worden.

Elke week een absolute must voor de voetballiefhebber.

Voor mij de eenzaamste avond in huis.

Waar is het ooit fout gegaan dat ik als man, niet van voetbal houdt?

 

Met uitzondering van enkele mannen zoals ik, zijn de meeste restaurants en kroegen op woensdagavond bemand met vrouwen.

Vrouwen die met hun beste vriendin eerst gezellig hebben gegeten. Daarna gezellig gaan bijpraten met een gezellig wijntje in een gezellig kroegje.

Een ritueel dat mannen stappen of zuipen noemen. Met dit verschil dat wij meestal ná de kroeg eten.

 

Na drie weken constant gewerkt te hebben aan die enorme klus, voel ik een enorme behoefte om er even uit te gaan. Elke vriend die ik bel, is niet van zijn bank te krijgen.

Niemand om sàmen de binnenstad mee onveilig te maken.

Even samen een paar biertjes. Een vriend waarmee je gewoon tot sluitingstijd even jezelf kan zijn en wat verhalen bij kwijt kan.

 

Zonder gezelschap ga ik op pad en zet de pas er flink in.

Ik mijd de kroegen met kingsize beeldschermen waarin de barkeeper de wedstrijd op de achterste rij volgt. Achter de mannen die omgekeerd aan de bar zitten.

Met moeite vind ik een kroegje in een smalle zijstraat, waar geen televisie staat.

 

Aan de bar slechts één man die van het borreluur na het werk, een borrelavond gemaakt heeft.

Ladderzat kijkt hij al drinkend naar de vrouwen aan het eind van de bar.

“Marloes, geef de hele zaak iets van mij” roept hij met de volumeknop net één streepje te hoog naar de dame achter de toog.

 

Hij krijgt de gehoopte aandacht van al de kwebbelende dames echter niet.

 

“Oh, en geef deze jongeman hier, ook iets van mij”

Ik zat in de val.

Hij liet me bijna geen andere keuze, dan naast hem te gaan zitten en het aangeboden biertje te accepteren.

De vrouwen aan de andere kant van de bar onderbraken heel even hun gesprek en hieven het glas in groepjes van twee naar mijn eenzame drinkebroer.

Het eerste biertje smaakte me en mijn glas was in enkele teugen leeg.

 

Juist op dat moment vulde de openstaande deur zich met een prachtige vrouwenfiguur.

Alleen en duidelijk dronken.

Ze verkent de bar in één oogopslag.

Trekt haar plan en stelt zich tactisch op aan de bar.

Precies tussen mij en mijn drinkebroer.

 

“Sorry, ik ben een beetje tipsy”, is haar openingszin.

“Ik was vanmiddag een wijntje met een vriendin gaan drinken.

Nou, zes flessen later…”.

Ze moet om haar eigen opmerking lachen.

“Er kwamen twee mannen bij ons zitten, die maar flessen bleven bestellen en bestellen.

Echt gezellig.

Mijn vriendin moest terug naar haar man en ik heb nog geen zin om naar huis te gaan.

Thuis zal de woonkamer toch nog wel vol zitten met de vrienden van mijn man.

Je kent het wel: voetbal, kaarten en zuipen”.

“Mag ik een glas water”, roept ze in de richting van Marloes.

“Gewoon kraanwater is goed, hoor”.

“Gisteren was ik hier ook, weet niet eens meer hoe ik thuis ben gekomen”.

Lacht weer en neemt een slok van het onmiddellijk geserveerde leidingwater.

 

Ik probeer de aandacht van Marloes te trekken om twee bier voor mijn nieuwe vriend en mij te bestellen.

Het duurt lang voordat ze me aandacht geeft. Marloes is teruggelopen naar een spannend gesprek met de dames aan de andere kant van de bar.

Hangend op de bar met mijn hand omhoog, voel ik dat mijn buurvrouw haar arm om mijn middel laat glijden.

“Hoe heet je, lieverd?”, vraagt ze van achter me vandaan.

“Joost”, antwoord ik terwijl Marloes inmiddels haar gesprek -enigszins geïrriteerd- heeft afgebroken om mijn bestelling op te nemen.

 

“Twee bier en uh, jij hebt nog water hé”.

“Zeg maar Ingrid, schat” vult ze in. “Dat water was alleen even voor de dorst. Doe mij maar een tequila.

Gold.

Sorry dat ik zulke dure drankjes drink, maar het is niet anders, lieffie.

Ik ga niet door elkaar drinken”.

 

“Twee bier en een tequila gold, gaat het dus worden, Marloes”.

 

Er ontstaat een wedstrijdje tussen mij en mijn drinkebroer wie het snelst leeg is en wie de volgende ronde mag bestellen.

Ingrid surft heel handig mee op onze bestellingen en drinkt als een vent. Haar glas is halfvol als onze glazen leeg zijn en precies op het moment dat een van ons beiden bestelt, giet ze de rest van haar glas achterover. Je zou als man als een hork overkomen, als je een dame met een leeg glas overslaat.

“Schatten, jullie zijn me steeds voor”, zegt ze zonder in te grijpen.

Na een paar drankjes wordt Ingrid wat aanhankelijker en geeft me een kus op mijn wang.

“Oh, je prikt”, zegt ze alsof ze haar vingers in een stopcontact heeft gestoken.

 

Ik besluit haar spel mee te spelen. Zeg verlegen, dat ik me wel geschoren zou hebben als ik had geweten, dat ik haar die avond ontmoet zou hebben.

Ze kijkt me lief aan en zegt dat ze een ongeschoren vent wel lekker vindt. Zo stoer en macho.

Ik doe een stap in haar richting en begin haar te zoenen. Ze zoent terug alsof ik de man ben, waarop ze haar hele leven gewacht heeft.

 

Marloes begint te schreeuwen dat het de hoogste tijd is, de politie te paard voor de deur staat en of we naar huis willen gaan.

Subtiel –zonder enige toelichting en in alle stilte- krijgen ik en mijn drinkebroer de rekeningen van Marloes. Voor ons op de bar. Betalen.

 

“Oh, Ingrid, er staat hier nog een bonnetje van gisten van je, dat je vergeten bent af te rekenen.

Die twee bronwater die je had besteld toen jullie binnenkwamen.

Moet ik die even laten staan of reken je die nu af”.

Ingrid staat al buiten.

 

“Laat de rest maar zitten”, zeggen de twee enige mannen in het dranklokaal, bijna in koor.

Ik verlaat de ruimte en Ingrid staat op me te wachten. We zoenen nog wat op straat en ik laat haar merken hoe goed ik kan zoenen. Mijn hoofd gaat van links naar rechts van boven naar beneden.

Voor de vorm vraag ik haar of ze nog iets bij me thuis wil drinken, maar weet het antwoord al. “Nee, ik moet nu echt naar huis. Anders heb ik de grootste bonje”.

 

Nog een keer zoen ik haar innig. Lang, stevig en bewegelijk.

We nemen afscheid en ik loop naar huis.

Een enorme lach op mijn gezicht.

De gedachte dat ze de komende dagen iets uit moet leggen aan haar man of vriend.

Op z'n minst een knalrode bovenlip en kin.

Bij een succesvolle missie, een korstsnor op haar bovenlip.

 

Zaterdag komt mijn ex-vriendin alleen bij me langs.

Precies in mijn scheerritme.