De Begrafenis

 

Hij was de aangeklede Denker van Rodin.

Vanuit een gammel kantinestoeltje keek hij naar het beige linoleum dat in het kleine feestzaaltje op de vloer lag.

Zijn hoofd hing op zijn rechter arm die vervolgens weer door zijn linker been werd ondersteund.

Door dit stevige statief zou zijn uitzicht niet bewegen of kunnen veranderen.

Rond zijn stoeltje was het druk. De organisatie had een dergelijke opkomst niet verwacht, waardoor het zaaltje net iets te klein was voor deze bijeenkomst.

Hij was er zich van bewust dat de meeste omstanders de ogen op hem richten.

Iedereen in het zaaltje - en ver daarbuiten - kende hem.

Aan de lopende band liepen damesschoenen zijn gefixeerde blikveld binnen.

Hij hoorde hun condoleances wel, maar keek niet op en speelde dat hij in gedachten was.

Als de pumps weer uit zijn ovale uitzicht verdwenen, vervolgde hij zijn gedachten weer.

 

Als jongeman had hij ervan gedroomd om beroemd te worden. 

Elke vrouw zou hem willen beminnen. De mooiste, meest onbereikbare diva’s zouden aan zijn arm willen lopen. Elegant zou hij ze over de rode loper leiden naar de ingang van de grote feesten in de wereldstad. De gala’s die alleen toegankelijk zouden zijn voor beroemdheden zoals hij en de rijken der aarde.

 

Voor het zover was gekomen, was hij in Parijs aan een Amerikaanse studente blijven hangen.

Ze was op de kosten van haar ouders naar de Franse hoofdstad op avontuur gegaan.

De stad waar hij in die tijd met een aantal toen nog onbekende, ambitieuze vrienden leefde.

Ze was al snel zwanger van hem geraakt. Als een echte heer van vierentwintig had hij zijn verantwoordelijkheid genomen.

Ondanks dat alles als een pleziertje was begonnen en zijn drang naar seks groter was geweest dan de liefde voor haar, besloot hij toch met haar te trouwen en daarmee het kind te erkennen.

 

Op de een of andere manier was zijn dochter de handboei geworden, die hem voor het leven aan haar zou vastbinden. Met een scheiding en haar dood vijf jaar geleden, kon hij haar zelfs niet uit zijn leven bannen. Zijn dochter zou voor altijd het levend bewijs blijven dat hij een affaire met deze feeks, dit monster had gehad.

Hij voelde opnieuw een woedeaanval opkomen en kwam daardoor bij uit zijn gedachtencoma.

 

Half verdwaast staat hij op vanuit het klapstoeltje en ziet dat een bevriende schrijver zich inmiddels ook ongemakkelijk tussen het jonge gezelschap begeeft.

De twee bejaarde mannen begroeten elkaar vriendschappelijk en schuifelen zij aan zij naar de geïmproviseerde bar om zich te bedienen van een glas gratis rode wijn.

Met de prooi in de hand draaien ze zich om en lopen langzaam door de mensenmassa terug.

De konen van de literatuurgroupies kleuren roze-rood bij het zien van hun twee helden en doen snel een stap voor hen opzij. Als Mozes die de Rode Zee splitst, wordt de weg vrij gemaakt voor de beide bekende Nederlanders.

Ze vervolgen hun weg en ergeren zich aan het feit dat ze beiden bij de voornaam gecondoleerd worden door de volkomen vreemden in het zaaltje.

Zijn vriend loopt door om buiten een sigaretje te roken, terwijl hij zijn oorspronkelijke opklapbare mijmerplek weer opzoekt.

Hij leunt nu met beide armen op zijn benen en klemt het halfvolle wijnglas in beide handen.

Zijn ogen zoeken de vertrouwde plek op het linoleum weer op.

 

Op de verjaardagen van zijn dochter was het altijd erg druk.

Zijn dochter wist dat hij niet zou komen als haar moeder aanwezig zou zijn.

Ze informeerde hem dan ook keurig of hij veilig op verjaarsvisite kon komen en benadrukte dan steevast dat haar moeder had afgezegd.

De vriendinnen van zijn dochter waren er altijd.

Het leek hen niet uit te maken wie er van het beroemde ouderpaar aanwezig was.

Na zo’n verjaardag konden ze immers flink indruk maken bij hun vriendinnen door te vertellen, dat ze met een van de beroemdheden hadden gesproken.

Als hij het partijtje had verlaten, moeten ze om de stoel waarin hij gezeten had, gevochten hebben om ook dat in hun verhaal te kunnen vermelden.

Hij zag wat er gebeurde, maar ondanks dat hij licht genoot van zijn bekendheid, ergerde hij zich ook aan het infantiele gedrag van de vrouwelijke vijftigers om hem heen.

Haar verjaardag was voor hem altijd het zout in een pijnlijke wond geweest. Met nadruk werd hij dan op zijn misstap gewezen en hoefde het aantal jaren niet eens te tellen, dat het voorval hem was overkomen.

Ondanks de verkeerde partner die hem een kind had geschonken, hield hij van zijn kleine meid.

 

Hij merkte dat deze herdenkingsbijeenkomst van zijn gestorven dochter hem een dubbel gevoel gaf.

Aan de ene kant de vreselijke pijn die je als ouder hebt door je kind te overleven en te verliezen.

Aan de andere kant de euforie om je misstap in het leven en het levende bewijs daarvan, voorgoed te kunnen begraven.

Daarom kijkt hij maar naar de vloer.

Bang dat een van de aanwezigen verwacht, dat hij een gedicht of verhaal aan zijn dochter gaat opdragen.

Bang dat er op deze trieste dag misschien een glimlach tussen het verdriet op zijn gezicht verschijnt, omdat hij nu voorgoed van de band met dat loeder verlost is.

Soms zou hij gewoon mens willen zijn en niet beroemd.

Maar dan zou het hier nu minder druk geweest zijn en deze ruimte veel te groot.