De Heer Bonbons

 

De gezette moeder van een vriendje stond op het punt de banketbakkerswinkel te verlaten.

In de ene hand had ze een zware boodschappentas en op de vingers van haar andere hand balanceerde een enorme doos met luxe gebak.

Mijn vriendje was een nakomertje en zijn moeder was daarom een stuk ouder dan mijn moeder en de andere moeders van mijn vriendjes. Ze had kort haar dat ze met een strak permanent had verfraaid. Ik vond zo'n kapsel eruit zien als een pannenspons, maar het was heel populair onder vrouwen die de vijftig hadden gepasseerd.

Vaak stonden drie of vier van dit soort vrouwen uren met elkaar op de hoek van het kleine winkelcentrum te praten. De combinatie van een pastelkleurige regenjas, steunkousen en dit kapsel wist haar soortgenoten in uitzinnige extase te brengen.

Hun lokroep "Oh meid, wat zit je haar leuk" was waarschijnlijk meer de bevestiging dat ze niet uit de groep vielen, dan dat het een compliment voor hun coiffure was.

Het was het type vrouw dat precies wist hoe het hoorde en wist wat normaal was.

Ik was aan de beurt.

'Kan ik je helpen?', vroeg ze vanachter de toonbank.

Mijn knieën trilden en ik voelde het bloed naar mijn hoofd stromen. De woorden die normaal gesproken -zonder na te denken- vloeiend uit mijn mond stroomden, leken een veilig onderkomen in mijn mond gevonden te hebben.

Ik staarde naar de marmeren tegels van de vloer in de luxe winkel.

'Heb je geen manieren geleerd van je moeder?', klonk het achter me.

Ik draaide mijn gebogen hoofd in de richting van de deur achter me. Ik wist in deze beweging heel handig de blikken van de beeldschone vrouw achter de met slagroomtaartjes en overheerlijke koekjes gevulde vitrine te ontwijken.

Met vuurspuwende ogen, rood hoofd en wat zweetdruppels op het onopgemaakte gezicht snauwde de moeder van het vriendje of mijn moeder me niet had bijgebracht dat mannen de deur voor een dame moesten openhouden.

Ik snelde naar de winkeldeur en opende die zonder enig commentaar. Het -naar Eau de Cologne stinkende- slagschip verliet de winkel en buitengekomen hoorde ik haar nog iets sissen over de jeugd van tegenwoordig.

 

Ik sloot de winkeldeur om het aroma van versgebakken lekkernijen binnen te houden en de herfstwind nog even in de wachtkamer te zetten. In een reflex raapte ik van de mat bij de deur een binnen gewaaid eikenblad op en gaf het spontaan aan de jonge vrouw die vanachter de toonbank was gekomen. Oog in oog stond ik met mijn eerste grote liefde. Ze was zo'n 70 cm groter en een jaar of 12 ouder, maar in mijn fantasie maakte dat haar allemaal niet uit.

Ze gooide het blad weg in een pedaalemmer en gaf me een roomboterkoekje.

Ik wist niet goed of ik 'Dank U wel' of  'Dankjewel' moest zeggen.

Ik zei daarom maar niets en lachte blij en verlegen.

'Waarmee kan ik je helpen?'

'Een half pond gemengde De Heer Bonbons', antwoordde ik met volle mond.

Nauwkeurig woog ze de bonbons af en koos van elk soort zorgvuldig één.

Ik had alle tijd om haar ongemerkt te observeren.

Ze was suikergoed. Ze was van marsepein, haar huid was van de lekkerste witte Belgische chocolade door een meester banketbakker gemaakt.

'En deze is voor jou omdat je zo'n heer bent!'

De laatste bonbon, die het zakje met mijn bestelling over het gewicht zou hebben gebracht, zat in een tang die ze in mijn richting stak. Haar ogen straalden.

Ik klemde de bonbon in mijn hand, rekende af en verliet de winkel.

In de deuropening keek ik haar nog één keer over mijn schouder aan en mummelde iets van 'Dag'.

 

Voordat ik de bonbons aan mijn moeder afleverde en haar het wisselgeld teruggaf, zette ik de bonbon op het bureautje in mijn slaapkamer.

Om de middagpauze van mijn school af te ronden at ik een paar boterhammen en dronk een kop thee.

Voor het verlaten van mijn ouderlijk huis wierp ik nog een snelle een blik op mijn liefdestrofee. Hij was prachtig. Ze moest de lekkerste bonbon hebben uitgezocht om haar liefde op mij over te brengen.

Op weg naar school besloot ik nog liever een hongerdood te sterven dan haar liefdesbekentenis ooit te verorberen. 

Ik nam niet de kortste weg naar school, maar besloot via het winkelcentrum mijn weg te vervolgen. Ik speelde ontspannen bij het passeren van de banketbakkerswinkel. En deed alsof dit mijn routine was om mijn school te bereiken. Ik wilde zeker niet overkomen als een opdringerige stalker en passeerde de etalage, alsof ik totaal niet geïnteresseerd was in wat er zich in de winkel afspeelde. Vanuit mijn ooghoeken zag ik dat ze midden in de etage stond. Ze herkende me en begon enthousiast naar me te zwaaien. Ik wist me geen raad en liep met versnelde pas in de richting van mijn school en beantwoorde haar vriendelijk gebaar niet.

Ik acteerde dat de schoolbel me op de hielen zat en ik belangrijker zaken aan mijn hoofd had dan terug te zwaaien.

Nu wist ik het zeker.

Ze had natuurlijk op de uitkijk gestaan en had gehoopt dat ik langs zou komen.

Ik had nu al spijt van mijn act en besloot een volgende keer te blijven staan. Ik zou haar uitdagend aankijken en haar een knipoog geven zoals ik dat de grotere jongens op school bij meisjes had zien doen.

De tijd tussen de winkel en het schoolplein leek verdwenen en mijn buik gloeide van opwinding. Professor Barabas moet me met zijn teletijdmachine op het schoolplein hebben gezet.

Mijn klasgenootjes begroeten me maar ik was er niet. Ik probeerde mijn liefde een naam te geven. Angelique, Monique, Brigitte en andere romantische namen kwamen aan mijn hersenen voorbij.

Ik voelde een tikje op mijn rug.

Een ukkie uit de eerste klas van mijn school. Een meisje van een jaar of 6.

Verontwaardigd keek ik de kleuter aan.

"Hoe heet jij?" vroeg ze. "Ik heet Elsje".

Haar gezichtje kleurde. Ze had blond haar en een prachtig gezichtje. Met haar grote blauwe ogen keek ze me indringend aan en lachte naar me.

Als dit meisje wat ouder was geweest, had ik haar heel aantrekkelijk gevonden.

Mijn vriendjes hielpen me een handje om van het meisje af te komen door me kinderlokker te noemen en me te vragen of ik vandaag babysitter was. Gesterkt door deze woorden stuurde ik haar weg en speelde te stoer voor kleine meisjes.

De laatste 40 minuten van mijn schoolmiddag besteedde ik aan de route die ik naar huis zou gaan afleggen. Ik zou de kortste weg zoals gebruikelijk kunnen nemen, maar het was vooral de omweg langs het winkelcentrum die me bezig hield. Ik verlangde naar  Angelique, Monique, Brigitte of hoe ze ook mocht heten. Eén blik, één zwaai, één glimlach zou mijn dag vervolmaken en mij genoeg ammunitie geven om haar vannacht in gedachten te kunnen omarmen in mijn eenpersoonsbedje.

De schoolbel rinkelde de school uit.

Ik pakte mijn schooltas en rende drie minuten later in de kindermassa op het schoolplein, richting huis.

Ik wilde de straat naar mijn geliefde winkelcentrum net inslaan, toen er plotseling een meisje uit een portiek sprong.

Ze stopt iets in mijn hand en rende tussen de andere kinderen snel weg.

Verward keek ik naar mijn handpalm waarin zich een nauwkeurig gevouwen, roze briefje bevond. Aan de bovenkant een bloem met een hartje, dat met een naald uit gekleurd papier geprikt moest zijn. Daaronder mijn naam in het handschrift van een ongeoefende kalligraaf.

Ik vouwde het briefje open en zag in onregelmatige hanenpoten geschreven:

"Ik vind je leuk, wil je met me lopen?

Elsje."

Geïrriteerd liep ik uit gewenning mijn gebruikelijke weg naar huis en dacht na over een antwoord. Ik zou haar een kort briefje schrijven. Dat ik al bezet was en verliefd was op een ander. Dat het leeftijdverschil te groot was. Dat ik me voor haar schaamde. Dat ze te kinderachtig voor mij was.

Elke dag liep ik door het winkelcentrum in de hoop een glimp van mijn geliefde op te vangen.

Ik had pech en miste haar elke dag. Waarschijnlijk was ze achter aan het werk of was ze op pad gestuurd om bestellingen af te leveren. Ik zorgde er elke dag voor dat ik een logische verklaring had om mezelf weer rustig te krijgen.

Ook zij zou me missen en balen dat ze niet in de winkel mocht staan om me te begroeten op de tijd dat ik naar school ging en van school kwam.

Het had me veel moeite gekost om de bonbon in mijn slaapkamer te verklaren. Ik vocht me uit de beschuldigingen van diefstal die mijn moeder me in de schoenen had geschoven door de wederzijdse liefde van mij en mijn banketgodin op te biechten. Gelukkig  hadden we de afgelopen week veel visite gehad waardoor onze bonbons sneller op waren dan normaal.

Mijn moeder zat nu in het complot en zou maar al te goed begrijpen dat ik zat te popelen om de voorraden aan te vullen.

Het klonk me ook als muziek in de oren toen ze me vroeg of ik een paar boodschappen voor haar wilde doen.

Kaas, brood, pindakaas en ja onderop het lijstje stond een half pond De Heer bonbons.

Eenmaal op weg bedacht ik, dat ik twee keer langs de winkel kon lopen als ik eerst de andere boodschappen zou doen. Ik zou daarmee dat de kans om haar in de winkel te treffen met 100% vergroten.

Ik had nog overwogen om de veroveringstactiek van Elsje over te nemen en mijn wensen op papier te zetten. Maar ik vertrouwde erop dat mijn geliefde het initiatief zou nemen. Ik wist haast zeker dat ze me weer een bonbon zou geven. Samen met die bonbon zou ze me een briefje overhandigen waarop ze haar grote liefde voor mij zou toegeven.

Ik liep langzaam voorbij de voordeur van mijn hoofddoel, gluurde om een hoekje naar binnen en zag mijn grote liefde achter de toonbank staan.

Drie minuten moest ik wachten totdat mijn hart weer in een normaal tempo klopte, telde af vanaf 25 om me te lanceren en stapte bij 'go' de winkel in.

Een oudere collega stond inmiddels achter de toonbank. Ze draaide zich om en riep naar achteren of Truus de klant even kon helpen.

Ik kwam in paniek en wilde de vrouw bijna vragen of ik misschien door Angelique-Monique-Brigitte geholpen kon worden, toen mijn grote liefde van achteren kwam en vroeg waarmee ze me kon helpen.

Ik wilde niet dat dit een Truus was.

Waarom hadden de ouders van deze pin-up in godsnaam juist déze naam voor haar gekozen?

Ze behandelde me vriendelijk, maar niet op de manier waarvan ik de hele week had gedroomd.

Ook de extra bonbon liet ze achterwege en er zat ook geen briefje bij het wisselgeld dat ze me gaf.

Buiten gekomen was het een stuk kouder dan gebruikelijk in die tijd van het jaar.

 

's Avonds at ik de bonbon van mijn bureautje huilend onder de dekens op.

De nare smaak in mijn mond was verdwenen, maar mijn bed te groot en vreselijk leeg.

 

Om een onbedwingbaar nostalgisch gevoel te voeden ben ik weer naar het winkelcentrum uit mijn jeugd gegaan.

Veertig jaar na dato.

De gebakswinkel is nu een Turkse bakkerij en toch kijk ik -tegen beter weten in- even naar binnen om te zien of Truus er nog staat.

Ze zou nu 63 geweest zijn.

Terwijl ik naar de ruimte achter de toonbank kijk, probeer ik een beeld van haar te maken zoals ze er nu uit zou zien.

Ik vervolg mijn weg naar mijn oude school om nog eens naar het schoolplein te kijken.

Ik fantaseer dat de 45 jarige Els precies op hetzelfde moment als ik, dezelfde honger naar het verleden heeft. Als ik straks bij het hek van het schoolplein aankom, staat ze daar toevallig al onder het dak van het fietsenrek om me opnieuw dat briefje te geven.

Ik besluit -als ze er echt staat- haar deze keer niet af te wijzen.